Persoonlijk blog van een bijna blinde moeder over de kraamweek na haar eerste bevalling.
“Prima, tot morgen. Dan kom ik al voor het laatst, maar het gaat lekker hier. Dat komt dus helemaal goed,” was wat mijn kraamverzorgster zei aan het eind van mijn eerste kraamweek. In overleg met ons was ze het maximale aantal uren bij ons geweest. Ze leerde me mijn baby verschonen, in bad doen, aankleden en ze begeleidde de borstvoeding. Behalve mijn slechtziendheid waren er geen bijzonderheden. Ik leerde snel en ze zag dan ook af van de mogelijkheid om nog extra uren voor me te regelen. Ik kreeg de indruk dat ze dit zelf niet had verwacht van te voren.
Toen we haar de volgende dag uitzwaaiden, bleef ik met gemengde gevoelens achter. Het vertrouwen dat ik wist hoe ik mijn baby’tje moest verzorgen, maar ook de onzekerheid zonder al die ervarenheid en hulp, waarop ik in de afgelopen week steeds kon terugvallen. En ja, ik was ook trots, omdat ik het allemaal gewoon kon. Vanaf nu mocht ik het, samen met mijn man, helemaal zelf gaan doen.
Tijdens mijn zwangerschap had ik me vaak afgevraagd hoe deze bijzondere week eruit zou zien. Het intakegesprek met het kraambureau was positief. Ik had op voorhand niets vermeld over mijn slechtziendheid, maar sneed het onderwerp aan toen een mevrouw van het kraamcentrum bij mij thuis was voor het standaard kennismakingsgesprek. Op dat moment kon ik haar niet vertellen hoe ze mij het best konden helpen in mijn kraamweek. Ik had gewoon geen flauw idee. Wel gaf ik aan dat het fijn zou zijn als mijn kraamverzorgster een beetje creatief kon meedenken en waar nodig improviseren. Dan moest het wel lukken.
“Je krijgt toch wel extra kraamzorg zeker?” was een veelgehoorde vraag toen mijn buik steeds boller werd. Goedbedoelende familie, vrienden en soms zelfs wildvreemden die ik allemaal hetzelfde hoorde denken: gaat dat wel lukken allemaal? Dit maakte me soms verdrietig en onzeker, maar ik wist gewoon dat ik dit kon en dat ik genoeg in me had om een goede moeder te zijn. “We zien wel hoe het loopt en wat nodig is,” was dan ook steeds mijn antwoord. Dat mijn man, die goed ziet, dan vast bijna alles moest doen? Die opmerkingen negeerde ik maar. Gelukkig kregen we ook veel leuke reacties, bijv. van mensen die zich geen voorstelling konden maken van hoe je een baby verzorgt als je zo slecht ziet, maar ervan overtuigd waren dat ik voor alles oplossingen zou vinden.
“Mijn handen jeukten soms om dingen even gauw van je over te nemen als ik je zag zoeken,” zei onze kraamverzorgster toen we afscheid namen, “Maar je hebt alles zelf gedaan en dat ging prima.” Ze liep naar haar auto en zwaaide nog een keer. Daar stond ik met mijn newborn tegen me aan. Het was een geslaagde week, maar wat was het intensief. Voor ons was het goed zo. Veel te kort, maar lang genoeg.